Topscriptie heeft al ruim 6.000 studenten geholpen!
Laat ons je helpen bij je studie of het afstuderen. Ontdek wat we voor je kunnen doen.

Bel of WhatsApp een scriptiebegeleider

Hieronder geven we voorbeelden, tips en adviezen over de opzet, invulling en verwerking van kwalitatief onderzoek in jouw thesis. Onze begeleiders helpen je graag verder bij de verwerking en analyses van je interviews. Ook hebben we kennis van verschillende analyseprogramma’s, zoals Atlas.ti, Nviv en Kwalitan.
Wil jij hulp bij de opzet of analyse van je interviews?
Er zijn vele voorbeelden van kwalitatief onderzoek (in een thesis) te vinden op internet. Kijk eens wat voorbeelden in om inspiratie te krijgen voor jouw eigen thesis, bijvoorbeeld op de Vlaamse scriptiebank.
De tips voor kwalitatief onderzoek zijn opgedeeld in:
1. Inleiding en verschil met kwantitatief onderzoek
2. Kwalitatief onderzoek en aantallen
3. Welke respondenten (steekproef) en locatie
4. De interviewvragen
5. Analyse en rapportage
Hieronder geven we je een aantal tips over hoe je kwalitatief onderzoek kunt organiseren en uitvoeren. Maar wat is kwalitatief onderzoek en waarin verschilt het van kwantitatief onderzoek?
Een kwalitatief onderzoek gaat voornamelijk over het verkrijgen van inzichten in het hoe en waarom. Die inzichten beschrijf je vervolgens in woorden, niet in getallen.
Bij kwantitatief onderzoek daarentegen, gaat het om inzichten in het hoeveel en waar. Hier worden conclusies getrokken met cijfermatige antwoorden, meestal door middel van de statistische verwerking van gegevens.
Er zijn verschillende manieren waarop je kwalitatief onderzoek kunt uitvoeren:
Interview
Literatuuronderzoek
Observatieonderzoek
In dit artikel focussen we op één specifieke methode van kwalitatief onderzoek: het interview.
Interviews zijn een waardevol instrument binnen marktonderzoek en worden vaak gebruikt om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van een probleem en mogelijke oplossingen. Ze geven je informatie over hoe mensen denken, wat hen motiveert en waarom ze zich op een bepaalde manier gedragen.
Een groot voordeel van individuele mondelinge interviews is dat je ze relatief makkelijk kan organiseren, en dat ze op korte tijd heel wat interessante informatie opleveren. Je zal versteld staan van wat mensen met je delen tijdens een goed gesprek.
Toch is het goed uitvoeren van interviews niet zo vanzelfsprekend. Je moet ervoor zorgen dat je gesprekspartner zich op zijn gemak voelt, terwijl je misschien best gevoelige of moeilijke vragen stelt – en dat soms gedurende een uur of langer. Daarnaast moet je tijdens het interview zorgen dat het gesprek levendig blijft en dat je actief inspeelt op wat de ander zegt.
Kwalitatief onderzoek vraagt niet alleen dat je goed luistert en doorvraagt, maar ook dat je spontaan nieuwe hypotheses bedenkt en uittest tijdens het gesprek. Nadien moet je alle informatie bundelen tot een helder en samenhangend verhaal, waar zelfs ervaren professionals nieuwe inzichten uit kunnen halen. Dat maakt kwalitatief onderzoek minstens even uitdagend als kwantitatief onderzoek.
In dit artikel gebruiken we een voorbeeldcasus over een Vlaamse hogeschool om te tonen hoe je kwalitatief onderzoek via interviews in de praktijk kan aanpakken.
Stel: jouw hogeschool merkt bij de start van het nieuwe academiejaar dat er opvallend minder nieuwe studenten zijn ingeschreven. Wat gebeurt er dan meestal? De directie zal het gesprek aangaan met het bezorgde schoolbestuur, en al snel volgen er brainstormsessies over mogelijke oorzaken en oplossingen.
Maar eigenlijk is het verstandiger om eerst kwalitatief marktonderzoek te doen. Dat betekent: in gesprek gaan met verschillende betrokkenen – bijvoorbeeld leerkrachten, ouders, en studenten die ervoor kozen om zich bij een andere instelling in te schrijven. Deze groepen noemen we stakeholders, en in dit geval zijn het er dus drie. Het doel is om mogelijke oorzaken te ontdekken – of met een vakterm: hypothesen te formuleren.
Bij kwalitatief marktonderzoek zijn steekproeven van 12, 15 of 20 interviews heel gebruikelijk. Grotere aantallen komen voor, maar zijn eerder uitzonderlijk. Die relatief kleine steekproeven roepen vaak vragen op. Een van de meest gehoorde reacties is: “Hoe kun je nu betrouwbare conclusies trekken op basis van zo’n klein aantal respondenten? Je hebt toch minstens 100 mensen nodig?”
Maar dat is een misverstand. In kwalitatief onderzoek draait het niet om kwantiteit, maar om diepgang. Het is wél belangrijk dat je in samenspraak met je begeleider bepaalt hoeveel interviews zinvol en haalbaar zijn. Dat hangt af van je onderzoeksopzet, en of je doel is om te generaliseren of eerder om diepgaande inzichten te verkrijgen.
Het juiste aantal interviews is vooraf moeilijk in te schatten. Doe je bijvoorbeeld onderzoek binnen een groot bedrijf met 20 afdelingen en wil je van elke afdeling input? Dan kom je al snel aan minstens 20 interviews. Onderzoek je daarentegen enkel het derde jaar van de opleiding geschiedenis, dan kan een kleiner aantal gesprekken misschien al volstaan.
Het belangrijkste is dat je doorgaat tot er verzadiging optreedt.
Je kunt naast interviews ook aanvullend een andere onderzoeksmethode afnemen. Wat we veel zien in scripties is zowel kwalitatief als ook kwantitatief onderzoek. Door verschillende onderzoeksmethoden te combineren krijg je vaak een beter beeld (lees ook eens iets over triangulatie).
Een andere regel is dat je een minimaal aantal gesprekken per steekproef voert, waarover je een analyse wil doen. Wil je dus bijvoorbeeld het gedrag van prijskopers vergelijken met die van kwaliteitskopers, dan heb je voor beide categorieën minstens 4 respondenten nodig. Hiermee voorkom je dat één ondervraagde teveel invloed op de resultaten van het onderzoek krijgt.
Kun jij wel wat hulp gebruiken bij de opzet van je onderzoek?
Bij kwalitatief onderzoek is het belangrijk dat een interview plaatsvindt in een rustige omgeving waar niet te veel afleiding is, en respondenten zich op hun gemak kunnen voelen. Denk daarbij aan een aparte vergaderruimte, of bij de mensen thuis als ze dat prettiger vinden.
LET OP: Een goede bekende kan nooit een goede respondent zijn: kies altijd iemand die je niet of nauwelijks kent en objectief is!
Studenten hebben de neiging om zich bij het vinden van mensen die mee willen doen aan hun onderzoek te richten op vrienden en familie. De reden ligt voor de hand: deze mensen zijn makkelijk te vinden en eerder bereid om je te helpen dan vreemden. Begrijpelijk. Toch schuilt hier een groot gevaar in, omdat deze doelgroepen zich in een interview fundamenteel anders gedragen dan ‘gewone consumenten’ die je niet kent.
Met bekenden heb je eerder de neiging om ongemakkelijke vragen te vermijden. Je wilt immers vooral graag laten zien dat je slim bezig bent, en niet je tijd zit te verknoeien met het stellen van ‘domme’ vragen.
Je respondenten hebben eerder de neiging om ongemakkelijke antwoorden te vermijden. Ook zij willen immers slim en sympathiek over komen en ze willen niet dat je straks over hen denkt ‘aha! dat had ik nooit achter hem/haar gezocht!’
Familie, vrienden en bekenden die overal voor in zijn, zijn niet per definitie de kerndoelgroep die je zoekt.
Een onbekende is veel eerder bereid om eigenaardigheden over zichzelf te vertellen dan een bekende. Dit komt, omdat je hem of haar na het gesprek waarschijnlijk niet meer tegen zult komen, terwijl dat bij vrienden of familie wel het geval is. Het risico is dus dat zo’n gesprek eerder ‘leuk en gezellig’ wordt, dan dat het interview veel nieuwe inzichten oplevert.
Als je je studie serieus neemt en écht leerzame ervaringen op wilt doen, ga je dus op zoek naar mensen die precies in het onderzoeksprofiel passen, en niet je aardige buurman, vriend/ vriendin of familielid. Hopelijk ben je er nu van overtuigd dat de gemakkelijke weg om respondenten te vinden niet per definitie de beste weg is.
Maar waar vind je die eerstejaarsstudenten of autokopers die centraal staan in je thesis?
Het ligt voor de hand om bij dit soort gangbare producten letterlijk de markt op te gaan, of naar een winkelgebied, en daar mensen staande te houden met de vraag of je ze mag interviewen. Voor specialistische groepen ligt het voor de hand om hen op te zoeken waar ze vaak komen: scholieren op het schoolplein, autokopers op een autobeurs of op een autoboulevard. Een kwestie van logisch nadenken.
Wil jij graag samen met een ervaren scriptiebegeleider je kwalitatief onderzoek opzetten en/ of analyseren?
Heb jij hulp nodig bij het schrijven van je methode?
Laat ons je helpen bij je studie of het afstuderen. Ontdek wat we voor je kunnen doen.
Bel of WhatsApp een scriptiebegeleider
Bel of WhatsApp een scriptiebegeleider
De selectie van respondenten en het interview zelf zijn in feite twee verschillende fasen in het proces, die soms gesplitst moeten worden. Als je die twee fasen samentrekt, loop je in sommige gevallen het risico dat je respondenten ‘geprimed’ worden (bevooroordeeld raken) door je selectievragen.
Vertel je respondent vooraf nooit het precieze doel van het onderzoek. Hetzelfde geldt voor wat je over je opdrachtgever zegt: als het even kan, niet vertellen wie het is, of vaag omschrijven (‘een onderwijsinstelling’). Je loopt namelijk het risico dat respondenten proberen ‘mee te denken’ met wat er uit het onderzoek zou moeten komen (‘ja, ik heb gelezen dat die hogeschool in de problemen zit’), en dat is niet wat je wilt. Houd het dus algemeen. Als respondenten ernaar vragen, kun je zeggen dat je daar na afloop duidelijkheid over zult geven.
Een goede vragenlijst is de basis voor een succesvol interview; deze baseer je op basis van je probleemanalyse én literatuuronderzoek.
De gespreksleider werkt op basis van een van tevoren opgestelde vraagpuntenlijst (of topics, een topiclijst), die gebaseerd is op de eerder uitgevoerde probleemanalyse. Meestal worden er ook extra vragen gesteld. Het is zelfs wenselijk, omdat je immers door moet vragen naar het hoe en waarom. Doorvragen, exploreren, is dus de enige mogelijkheid om motivaties helder te krijgen.
Wij adviseren je om de vragen die je gaat stellen toch helemaal uit te schrijven, ook al wijk je er in de praktijk sterk van af. Dat uitschrijven heeft twee voordelen:
Waarom open vragen zo belangrijk zijn
Open vragen vormen de kers op de taart, de kern van wat kwalitatief onderzoek sterk maakt: we laten de respondent zijn eigen verhaal vertellen, laten hem zélf bepalen wat hij belangrijk/wenselijk/relevant vindt, zonder dat je als interviewer de grenzen bepaalt waarbinnen het antwoord moet vallen.
Het grote voordeel van open vragen in kwalitatief onderzoek is dus dat de respondenten zélf mogen vertellen wat ze belangrijk vinden. Ze mogen bepaalde thema’s naar voren schuiven waar je zelf niet aan gedacht hebt. Hierbij een voorbeeld van hoe dat werkt in de praktijk, en wat je er aan hebt. Stel, je vraagt: ‘Naar welke informatiebronnen zoek je, als je een hogeschool uitkiest?’
Dit lijkt een open vraag. Dat is het in principe ook. Antwoorden kunnen zijn ‘open dag, brochure, website, gemeentelijke informatie, leraren…. Maar aan het begin van het gesprek moet die vraag nóg opener. Zoals de vraag hier geformuleerd staat, ga je er immers al van uit dat aankomende studenten zich echt verdiepen in ‘informatiebronnen’.
Om die reden zie je in kwalitatief onderzoek heel veel open vragen, zoals bijvoorbeeld:
‘Ik heb je net iets laten lezen….hoe kwam dat op je over?’
‘Wat denk je bij jezelf als je hoort hoe je school dit probleem probeert op te lossen?’
‘Wat voor gevoel roept deze afbeelding bij je op?’
‘Wat vind je van de boodschap die ze over willen brengen?’
Het stellen van interviewvragen in de praktijk
De kans is groot dat er stiltes vallen, omdat de respondent zit te mijmeren en te broeden op een antwoord. Veel beginnende interviewers hebben daar moeite mee, en hebben nu de neiging om de respondent ‘te helpen’. Want een stilte lijkt erop te duiden dat je vraag stom is, of niet duidelijk, en dat je dus niets geleerd hebt op je opleiding…. Maar juist als je wilt helpen, dán gaat het fout, want dan ga je zélf invullen langs welke lijnen een respondent logischerwijs zou kunnen reageren, en dan is je kans op een echte eye-opener verkeken.
De neiging bestaat dus om ‘ja’ te zeggen, want dan wordt de vraag in één klap helder en behapbaar, en hoeft de respondent niet meer verder te denken. Maar als je moed hebt, leg je de vraag terug bij de respondent en laat deze nog even ‘sudderen’:
Je zal zien dat in een goed kwalitatief interview de vragen kort zijn en de antwoorden lang.
Als je merkt dat een respondent nog zit te kauwen op een antwoord, laat dan gerust die stilte vallen. Op deze manier krijg je rijkere antwoorden en een veel diepere kijk in de gedachtewereld van de consument.
Ondertussen is het je vast al duidelijk: een interview afnemen is een intensieve én spannende bezigheid.
Wat zijn de kenmerken van een goede kwalitatieve interviewhouding?
We zetten hier enkele basisprincipes op een rijtje die je als interviewer zeker in het achterhoofd moet houden.
Wees altijd beleefd en toon respect. Als je het gesprek opneemt, vraag dan uitdrukkelijk om toestemming en garandeer de anonimiteit van de deelnemer – en respecteer dat ook in je verslaggeving.
Let op je taalgebruik: gebruik “u”, “je” of “jullie” afhankelijk van wie je voor je hebt. Mensen moeten zich gerespecteerd voelen, maar ook niet te formeel benaderd worden. Tip: als iemand maar een paar jaar ouder lijkt, kan je gerust vragen of je mag tutoyeren. Bij oudere personen is het beter om standaard met “u” te beginnen.
Laat vooraf weten hoe lang het interview ongeveer zal duren. Zo kan je tijdens het gesprek inschatten of je nog binnen de tijd zit. Het is handig om per vraag een tijdsindicatie te noteren op je vragenlijst.
Misschien een open deur, maar toch: een kwalitatief interview dat minder dan 20 minuten duurt, is eigenlijk niet bruikbaar. Als je 20 tot 40 vragen stelt én doorvraagt (zoals “waarom?” of “kunt u daar een voorbeeld van geven?”), dan haal je dat echt niet in minder tijd.
Begin je interview met het creëren van een vertrouwelijke sfeer. Respondenten zullen zich pas echt openstellen als ze zich op hun gemak voelen. Stel jezelf kort voor, toon interesse in de achtergrond van je gesprekspartner en start met enkele eenvoudige vragen. Laat merken dat het gesprek geen ‘examen’ is en dat hun inbreng echt telt.
Toon oprechte interesse in wat de respondent vertelt. Wanneer mensen merken dat hun antwoorden gewaardeerd worden, gaan ze vaak spontaan méér delen. Overdrijf gerust een beetje in je enthousiasme: een goede interviewer toont dit ook met lichaamstaal – een open houding, een nieuwsgierige blik, een knikje of een korte “ah ja?”, “echt?” of “interessant!”
Laat de respondent zoveel mogelijk praten. Neem de tijd, onderbreek niet te snel, laat stiltes gerust vallen – vaak komt net dan een waardevolle aanvulling.
Wil je nog voorbeeldvragen of een sjabloon voor een topiclijst? Laat het gerust weten!
Vraag dóór totdat je begrijpt hoe het zit
Vraag door totdat je voelt dat je precies weet hoe een respondent over een onderwerp denkt, of waarom iemand iets doet. Dring dus aan op helderheid: “Hoe bedoelt u dat precies?” “Kunt u met een voorbeeld beschrijven hoe dat bij u werkt?”
Je bent pas klaar met doorvragen als je het volgende kunt doen. Stel je voor dat je hele onderzoek alleen bestond uit deze ene respondent. Het is de ultieme, gemiddelde, representatieve consument die je precies kan vertellen hoe het zit. Neem vervolgens de onderzoeksvraagstelling in gedachten en vraag jezelf af: kan ik aan de hand van de antwoorden van deze respondent antwoord geven op die vraagstelling?
Houd er rekening mee dat mensen de neiging hebben om consequent te klinken. Mensen hebben altijd de neiging om latere antwoorden te laten stroken met eerdere antwoorden als die over hetzelfde thema gaan.
De analyse
Als de interviews zijn afgerond, moet er een analyse worden gemaakt zodat je daarna conclusies kunt gaan trekken. Maar hoe doe je dat?
1. Transcriberen.
Allereerst is het belangrijk dat je de interviews volledig uitschrijft (dit noemt je transcripties). Als je de interviews met een audiorecorder hebt opgenomen, kun je dit woord voor woord uittypen. De transcripten neem je vaak op als bijlagen.
2. Coderen
2.1. Open coderen
De transcripten kun je vervolgens gebruiken om de reacties niet per respondent, maar per checklist-onderwerp uit te werken. Je gaat nu waardevolle uitspraken die veel informatie bevatten opsporen en coderen, dat wil zeggen: vertalen in een algemene categorie. Hoe je dat doet, lees je hieronder. Het kan in principe op twee manieren:
Lees de notulen per steekproefcategorie door (bijvoorbeeld, eerst de eerstejaars vrouwelijke studenten) en omcirkel/ markeer typerende opmerkingen. Dit proces noem je open coderen. Je kunt dit in Word met verschillende kleuren doen of je kunt de opmerkingenfunctie gebruiken. Probeer een concreet antwoord te vertalen naar een hoger niveau.
Zet vervolgens die code en eventuele andere inzichten in de kantlijn. Als je zo alle notulen doorwerkt, codes aanbrengt en krachtige citaten omcirkelt, dan ontstaat een beeld van wat mensen beweegt en belangrijk vinden.
2.2. Axiaal coderen
Bij het axiaal coderen ga je codes vergelijken. Soms kan je codes samenvoegen binnen een overkoepelende code, soms kom je tot het inzicht dat één code eigenlijk twee verschillende motieven zijn. Dít is de feitelijke analyse die ervoor zorgt dat je met kwalitatief onderzoek tot verrassende conclusies en aanbevelingen kunt komen (zie de volgende stap: selectief coderen).
2.3. Selectief coderen
De laatste stap in het coderen betreft het selectief coderen. Hierbij ga je verbindingen en relaties leggen tussen jouw data en coderingen.
Spreadsheet-benadering
Als je veel respondenten (meer dan 12) hebt en veel subgroepen (meer dan 2), dan is het verstandig om de codes en citaten over te nemen in een tabel in een Excel-spreadsheet. Het grote voordeel hiervan is dat áls er verschillen zijn tussen subgroepen, dat je dat dan snel ziet wanneer je met je ogen langs de kolommen ‘scant’. Van kolom 1 (1e-jaars man) naar kolom 2 (1e-jaars vrouw), en 3 (1e-jaars andere hogeschool) en zo verder. Die verschillen zijn wat minder duidelijk als je de analyse op de notulen zelf, in de kantlijn doet.
Heb je het onderzoek met een medestudent uitgevoerd, dan kun je met hem brainstormen over de vraag wat je hebt geleerd en wat de nieuwe inzichten zijn. Door die samenwerking kom je vaak verder, maar het levert ook ‘intersubjectiviteit’ op. Dat wil zeggen dat de indrukken uit het onderzoek niet alleen vanuit jezelf komen, maar dat andere betrokken onderzoekers nagenoeg dezelfde dingen hebben gehoord en conclusies hebben getrokken.
Tip: maak gebruik van ondersteunende software om je analyses te analyseren. We kunnen ATLAS.ti adviseren om je interviews te analyseren en zijn hiermee zelf ook bekend. Of kies bijvoorbeeld een thematische analyse. We leggen dit in deze blog niet uit, maar bieden wel de mogelijkheid hierin te ondersteunen. Wil jij eenvoudig je interviews transcriberen en coderen? We hebben een blog over transcriptiesoftware geschreven.
De reacties van je respondenten beschrijf je in het hoofdstuk resultaten. Dit hoofdstuk bevat dus de uitkomsten op basis van de uitspraken die je in de transcripten tegenkomt. Houd er rekening mee dat je in dit deel van je thesis je eigen interpretatie en mening buiten de deur houdt. In dit deel gaat het erom wat de respondenten zeggen en vinden, maar dan op het niveau van de coderingen die je hebt bedacht om reacties te clusteren.
Citaten
Het opnemen van een aantal letterlijke uitspraken (citaten) van de respondenten in de resultaten bevordert niet alleen de leesbaarheid van het scriptie, maar is ook een middel om een punt te benadrukken en de lezer te overtuigen van de relevantie van het gemaakte punt. Je vertelt als het ware: Ik heb dit niet zelf verzonnen, maar gehoord van consumenten of belanghebbenden. Zorg ervoor dat het duidelijk is dat het een citaat betreft en druk dit cursief. Overdrijf de hoeveelheid citaten echter niet, want dan werkt het averechts.
Focus je dus op thema’s die er toe doen, die écht belangrijk zijn om je punt te kunnen maken in de conclusies en aanbevelingen.
In plaats van de resultaten, of als aanvulling, kun je ook een samenvatting maken (of een visuele weergave van de coderingen middels een codeboom/ code tree). Bij voorkeur niet op basis van de checklist, maar op basis van de geformuleerde hypothesen. Als er een hoofdstuk conclusies en aanbevelingen aan wordt toegevoegd, dan is het de bedoeling dat je in dit hoofdstuk juist je eigen interpretatie en mening over de uitkomsten van het onderzoek aangeeft.
Voor het hoofdstuk aanbevelingen geldt: houd het kort, verval niet in herhaling door te vertellen waaróm je iets aanbeveelt. Als het goed is, heb je in de paragraaf conclusies daarvoor al de basis gelegd. Beschrijf gewoon wat je denkt dat er moet gebeuren, maar neem wel de relativerende tekst op dat de aanbevelingen puur zijn gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek. Er kunnen natuurlijk altijd redenen zijn buiten het bestek van het onderzoek die tot een andere afweging leiden.
Voorbeeldzinnen:
» De meerderheid van de respondenten gaf aan…
» De meerderheid van de respondenten gaf aan…
» De belangrijkste reden om te gaan overwinteren was voor de meeste respondenten omdat zij alles al hebben gezien. Een man, 62 jaar, gaf bijvoorbeeld het volgende aan: ” Ik heb alles gezien daar hè, en ik ben het een beetje moe geworden, reismoe. Ergens lijkt alles wel op elkaar, het is altijd hetzelfde, niet helemaal natuurlijk, maar Italië enzo, ja het is toch vaak weer een beetje hetzelfde”.
» Sommige respondenten gaven aan dat zij…..
» Er waren weinig taal problemen onder de respondenten, slechts 2 van de 16 geïnterviewden gaf aan dat….
» Slechts één geïnterviewde gaf aan dat zij internet niet als informatiebron gebruikte.
Wat maakt iets tot een sterke titel van je thesis?
De titel van je thesis moet direct al een aantal zaken duidelijk maken: wat je gedaan hebt, waarover het gaat en voor wie. Dus niet ‘Het waarom van tegenvallende aanmeldingen’, maar eerder: ‘een kwalitatief onderzoek naar de negatieve keuzemotieven voor “Mijn Hogeschool”.
Hoe omschrijf je de steekproefsamenstelling?
Let erop dat je in je scriptie doelgroep en steekproef niet door elkaar haalt. Beide begrippen geven een profielschets, maar in het eerste geval gaat het over het profiel van de consument waarop een product of reclame zich richt, en in het tweede geval over het profiel van de mensen die mee hebben gedaan aan je onderzoek.
Zo kan de doelgroep voor een Ford Focus-advertentie bestaan uit: mannen die auto’s kiezen uit het segment van familie-auto’s en waarvan een deel deze privé aanschaft en een deel via de zaak. Vaak wordt hier nog een soort demografisch of psychografisch profiel aan toegevoegd voor het reclamebureau.
Voor de beschrijving van je steekproef, vragen we echter een scherpe omschrijving hoe je die doelgroep geoperationaliseerd hebt in je onderzoek. Aan de hand daarvan moet de opdrachtgever/lezer in staat kunnen zijn om te beoordelen of deze kerndoelgroep van consumenten ons redelijkerwijs goede informatie kan verschaffen over de marketingprobleemstelling.
Hoe formuleer je de probleemstelling/doelstelling?
De probleemstelling/doelstelling is de kern van je onderzoek. Als je een goede probleemstelling centraal stelt, zal je kwalitatieve onderzoek makkelijker en beter verlopen.
Zoals hierboven al duidelijk is geworden, moet je alles nauwkeurig formuleren in je thesis. Dat geldt voor de titel, voor de steekproefsamenstelling, en al helemaal voor de probleemdefinitie/onderzoeksdoelstelling. Besteed dan ook veel aandacht aan de formulering van je probleemstelling: dat komt het uiteindelijke onderzoek alleen maar ten goede!
Heb jij hulp nodig bij jouw thesis of bij jouw kwalitatieve onderzoek?
Thematische analyse
3. Onderzoeksmethoden scriptie
Alle onderwerpen in
Scriptietips
Een intakegesprek is altijd geheel vrijblijvend, we geven je graag meer persoonlijke informatie en een advies op maat, zodat je vooraf een goed beeld hebt bij wat we voor jou kunnen betekenen.