Skip to content

Case study

Met een case-study bestudeer je één casus in detail. Vergeet niet dat je moet aantonen waarom jouw specifieke casus relevant is. Jouw onderzoek van een specifiek geval kan bijvoorbeeld dienen om aannames die in de literatuur worden gemaakt te testen, te verfijnen of te weerleggen. Of simpelweg om een belangrijk “gat“ in de kennis over een bepaald onderwerp te dichten.

Tips case study

Veel studenten hebben vooral moeite met de rapportage van de case study resultaten in de scriptie. Hierbij kunnen we je de volgende tips meegeven:

Wanneer je een (single of multiple)casestudy design gaat uitvoeren (dus een deskstudy waarin één of
meerdere cases geanalyseerd gaan worden), dan moet je in deze paragraaf ook beschrijven hoe je
naar cases gezocht hebt en/of nog verder gaat zoeken en moet je beschrijven en verantwoorden
welke criteria je voor casus- of casesselectie hebt gehanteerd of gaat hanteren.

Heb je al een keuze voor een bepaalde casus/cases gemaakt? Dan dien je de casus/cases te beschrijven (en weergeven en verantwoorden hoe je ernaar gezocht hebt en waarom je casus/cases geselecteerd hebt).

Voorbeeld Case study

Hieronder vind je een voorbeeld van een case study. Dit is geschreven door een (cum laude afgestudeerde) student van de master Healthy Ageing. Je kunt dit gebruiken ter inspiratie!

Wil je graag hulp bij het opzetten, uitvoeren en rapporteren van een case study? We helpen je er graag bij!

Voorbeeld case study, titel: Anders kijken naar betrokkenheid

Een case study over de betrokkenheid van jongeren bij onderzoek naar mentale druk

Samenvatting

Nederlandse jongeren ervaren een toename in mentale stress. Dit speelde al voor de COVID-pandemie maar werd door lockdowns en andere maatregelen versterkt. Steeds meer jongeren op het voortgezet onderwijs hebben last van prestatiedruk en/of emotionele problemen. Professionals uit de gemeente Hoogeveen zijn een samenwerking aangegaan om in het proces van een sociale innovatie bij te dragen aan het welbevinden van jongeren. De visie van jongeren over dit onderwerp en toekomstige werkwijzen staat hierbij centraal.

In een aantal experimenten zijn verschillende manieren uitgeprobeerd om jongeren te betrekken.  Dit heeft waardevolle lessen opgeleverd. Het ontwerp, de uitvoer en evaluatie van deze experimenten zijn in samenspraak met de betrokken jongeren en professionals uitgevoerd. Zo is er een patient journey uitgevoerd om in kaart te brengen hoe de begeleiding van jongeren met mentale druk verloopt en jongeren hebben een app ontworpen om inzicht te kunnen geven in de visie van de jongeren over een pilotstudie naar signalering van mentale stress. Om op regelmatige basis de ervaringen van jongeren te kunnen toetsen is een jongerendenktank opgericht. Dit is een gevarieerde groep jongeren die gevraagd wordt om mee te denken over diverse voor hen belangrijke of relevante onderwerpen.

Belangrijke lessen uit deze experimenten zijn gericht op de uitvoer van betrokkenheid: eenduidigheid in het gebruik van begrippen, variatie in kenmerken van betrokken deelnemers (zoals geslacht, leeftijd, achtergrond), het gebruik maken van creatieve werkvormen en het filosoferen over een toekomstvisie. Daarnaast inspireerde het combineren van wetenschappelijke methodes en het gebruik van ervaringen, professionals om betrokkenheid van jongeren een belangrijke plek te geven. 

Het betrekken van jongeren bleek impact te hebben op de resultaten van het onderzoek naar mentale druk, de ervaringen en meningen van deze groep raken steeds meer ingebed in de manier van werken. Binnen deze sociale innovatie zijn een aantal impactvolle experimenten uitgevoerd om betrokkenheid van jongeren in de complexe opgave van een mentaal gezonde jeugd een plek te geven.

Abstract

Dutch high school students are experiencing an increase in mental stress. This was already the case before the Covid pandemic, but has intensified because of the lockdowns and other restrictions.

More and more high school pupils experience problems with pressure to perform/ emotional problems.

Professionals from the township of Hoogeveen have started a collaboration to improve the wellbeing of teenagers through a process of social innovation. This includes an important contribution for the visions and experiences of teenagers about this subjects and the changing work methods. The involvement of the target audience has been researched in several experiments and has delivered valuable lessons.

The design, implementation and evaluation of these experiments have been executed in consultation with the teenagers in question as well as the experts.

A so-called ‘patient journey’ has been carried out to show how the support of the students with mental struggles progresses. The teenagers have developed an app to show their opinions about a pilot study focused on signs of mental stress.

In order to regularly test the experiences of young people, a ‘youth thinktank’ has been set up. This consists of a varied group of young people who has been asked to reflect on a wide array of subjects.

Important lessons from these experiments are directed at the execution of participation: more clarity in the use of concepts, variation in characteristics of the participants (like gender, age, background) and making use of creative working methods. Finally, a combination of science and experiences inspired professionals to give the contribution of teenagers an important place in research and activities.

The contribution of teenagers has impact on the results of the research about mental health, the experiences and opinions of these young people are more and more embedded in the way of working. Within this innovation, a handful impactful experiments have been performed towards contribution of teenagers in a complex matter aimed at a mentally healthy youth.

Inleiding

“Je moet voortdurend hogere doelen stellen voor je leven. Je moet jezelf optimaal ontwikkelen. Je móet hoge doelen stellen voor je carrière. Om daar te komen móet je de optimale studiekeuze maken. Je móet hoge cijfers halen. Je móet veel naast je studie doen om straks zo ver mogelijk te komen. En je móet een goed sociaal netwerk onderhouden omdat je anders buiten de boot valt…?” (v,16 jaar citaat uit rapport van RIVM, 2018)

Zeven keer moeten in één zin, zoals in bovenstaand citaat wordt beschreven, leiden tot een gevoel van hoge prestatiedruk, aldus een zestienjarige vertegenwoordiger van de Nederlandse Jongerenraad. Dit is een treffend voorbeeld van de toenemende druk die jongeren (op het voortgezet onderwijs) in de afgelopen jaren zijn gaan ervaren. Driekwart van de jongeren heeft last van stress en burn-outklachten, zo koppen de kranten al in 2014 (Rijksoverheid, 2018).

Afbeelding 1: krantenkoppen stress en burn-out

Een steeds grotere prestatiedruk, ‘alles wat jongeren moeten doen’, de invloed van social media, en het gevoel van jongeren om niet voor elkaar onder te doen, zorgen voor deze toename van mentale klachten bij jongeren (Elhai, Levine, Dvorak, Hall, 2016; GGD Drenthe, 2019; Lobel, Engels, Stone, Burk, Granic, 2017; NJI, 2021).

In 2020 Covid-19 zijn intrede. Er gebeurden dingen die niemand voor ogen had gehouden: de sluiting van scholen en alle openbare voorzieningen. Jongeren, van nature gericht op het hebben van veel sociale contacten, kwamen thuis te zitten. De impact blijkt groot (NJI, 2021):

De sociale innovatie, die in deze inleiding beschreven is gaat over mentale druk bij jongeren en past binnen de transitie naar de betrokkenheid van jongeren bij het opgroeien in mentale gezondheid. Binnen de sociale innovatie werden diverse experimenten uitgevoerd om verschillende methodes van betrokkenheid te ervaren, deze experimenten worden in het volgende hoofdstuk nader toegelicht. In afbeelding 3 wordt de positie van de sociale innovatie en de experimenten binnen de transitie naar een mentaal gezonde jeugd weergegeven:

Afbeelding 3: positie sociale innovatie (eigen afbeelding)

Afbakening (lens) van het vraagstuk

De toenemende prestatiedruk en de impact van de COVID-19 pandemie zijn aanknopingspunten geweest voor de inrichting van de sociale innovatie over mentale stress bij jongeren.

Het idee voor de case study, met als focus betrokkenheid van jongeren, kwam voort uit onbekendheid van deze methode bij de stakeholders. Het feit dat jongeren daarnaast aangeven graag betrokken te zijn bij maatschappelijke, voor hen relevante, vraagstukken is meegenomen in de beslissing om de visie van jongeren centraal te stellen in de onderzoeksvraag. Dit resulteerde in een collectieve leervraag:

Hoe kunnen jongeren betrokken worden bij het opzetten, uitvoeren en evalueren van onderzoek gericht op mentale stress bij jongeren op het voortgezet onderwijs?

Het begrip betrokkenheid wordt toegepast in de breedste zin van het woord. Dit begint met betrokkenheid voorafgaand aan het onderzoek, om de wensen en behoeftes van jongeren te inventariseren. Een puberbrein is echter grillig, zoals een van de experts (jeugdpsychiater) beschrijft. Wensen of behoeftes kunnen veranderen simpelweg doordat jongeren ouder worden maar ook doordat zij tijdens het onderzoek kunnen ervaren dat de vooraf vastgestelde behoefte toch niet klopt. Om te zorgen dat deze veranderende wensen/behoeftes en ervaringen mee worden genomen, werd ook betrokkenheid tijdens de uitvoer van onderzoek als tweede belangrijke stap gezien. Het derde onderdeel van de betrokkenheid speelt na afloop van onderzoek, want is hetgeen de jongere vooraf beschreven heeft ook hetgeen de jongere na het opdoen van ervaring nog als prettig ervaart? Of is door voortschrijdend inzicht een aanpassing nodig? Het meedenken in evaluaties en het formuleren van de uiteindelijke vormgeving van een project is daarmee van net zo groot belang als de betrokkenheid voorafgaand en tijdens onderzoek.

Deze case study is geschreven voor eenieder die graag jongeren zou willen betrekken bij het uitvoeren van een project/onderzoek of activiteit. Dit kunnen professionals uit de het werkveld (zorg & welzijn) zijn, maar ook innovatiemanagers uit andere contexten. Het delen van de ervaringen en opgedane kennis met betrekking tot de betrokkenheid van jongeren is een belangrijk doel van deze case study. Door het toelichten van deze gecreëerde kennis wordt ingezet op het inspireren van professionals om jongeren mee te nemen in de ontwikkeling van onderzoek/activiteiten of projecten.

Methode

Als belangrijk frame voor dit project diende het grootschalige onderzoek van Unicef en Trimbos: ‘Geluk onder druk’, over de mentale gezondheid van Nederlandse jongeren (Kleinjan, 2020). Dit onderzoek diende om het welbevinden van jongeren in Nederland te onderzoeken. Zij gebruikten hiervoor een combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek met een belangrijke rol voor de visie en mening van de jongeren zelf.

Net zoals in ‘Geluk onder druk, wordt binnen deze sociale innovatie ook gebruik gemaakt van participatief actieonderzoek. Een belangrijk kenmerk van participatief actieonderzoek is dat deelnemers zelf meewerken aan het onderzoek, dit wordt democratisering van onderzoek genoemd (Smaling, 2006). Bij deze sociale innovatie gericht op de aanpak van mentale druk bij jongeren was de democratisering van groot belang. De kans is dan groter dat de adviezen ook daadwerkelijk in de praktijk worden uitgevoerd.

Bij deze sociale innovatie is het expliciet de bedoeling geweest dat jongeren bij alle fases van het onderzoek betrokken zijn. Dit is in gemeenschappelijkheid met de jongeren en stakeholders besloten en zijn als terugkomende evaluatiepunten vastgelegd. Hiermee kon in frequent terugkomende bijeenkomsten of individuele gesprekken worden besproken of iedereen nog dezelfde visie hierop had. Terugkoppeling over deze uitkomsten vond schriftelijk of mondeling plaats, door de COVID-pandemie vaak online.

Randvoorwaarden voor het betrekken van jongeren

Na gesprekken met jongeren en professionals bleek het nodig om randvoorwaarden te creëren waaronder de jongeren betrokken zouden worden. Hiermee werd voorkomen dat de experts de betrokkenheid van de jongeren niet mee zouden nemen. Tevens moest dit voorkomen dat de jongeren zich overvraagd zouden gaan voelen, met name als het gaat om maatschappelijk complexe thema’s zoals mentale druk. In tabel 1 zijn de randvoorwaarden vanuit de jongeren en professionals voor betrokkenheid bij deze sociale innovatie weergegeven:

Tabel 1: Randvoorwaarden voor het betrekken van jongeren

Jongeren
Professionals
Betrokkenheid moet niet alleen vooraf zijn maar ook achteraf nagaan of een project gewerkt heeft
Betrokkenheid moet grenzen kennen. Echter zijn grenzen context en situatieafhankelijk. Per moment moet, indien van toepassing, de grens van betrokkenheid worden besproken. Een voorbeeld: mogen (minderjarige) jongeren meedenken in het vraagstuk of ouders worden geïnformeerd bij signalering mentale druk? Hier ligt een grens bij de ernst van de problematiek: bij lichte stressklachten kan een jongere hierover meedenken, bij verdenking van suïcidale gedachtes moet een professional hier een keuze in kunnen maken en de wens van de jongere overrulen.
De betrokkenheid moet ook over maatschappelijke thema’s, niet alleen over kleine projecten als de kleur van de gymzaal
Er moet met een aantal manieren van betrokkenheid worden geëxperimenteerd voordat iets gezegd kan worden over het belang ervan
Er moet een diversiteit zijn aan de betrokken jongeren (geslacht, niveau, achtergrond) zodat de wensen van iedereen worden gehoord.
Ethische kwesties (zoals suïcidaliteit, taboe, beladenheid onderwerp) moet meegenomen worden in opzet en evaluatie.
Creëren veilige omgeving voor bespreken moeilijke thema’s. Contextafhankelijkheid maakt dat deze randvoorwaarden niet vooraf goed vast te stellen zijn maar in ieder gesprek/bijeenkomst moeten hierover afspraken worden gemaakt. Een belangrijk voorbeeld: Jongeren houden zich ook aan een ‘beroepsgeheim’ tijdens bijeenkomsten, persoonlijke verhalen worden niet met anderen buiten de denktank besproken zonder expliciete toestemming. De professionals houden zich hier ook aan.
Afhankelijk van het onderwerp van gesprek moet er een veilige omgeving zijn waarbinnen de jongeren en professionals kunnen spreken over dit maatschappelijk soms lastig bespreekbare thema. Te denken valt aan: bespreken anonimiteit bij verwerking onderzoek, vertrouwelijkheid van wat besproken wordt, de wens van jonger
In het geval dat jongeren niet in de besluitvorming van bepaalde zaken betrokken kunnen zijn, dan moet terugkoppeling over deze besluitvorming (die gedaan is op basis van de mening van jongeren) altijd aan de betrokken jongeren worden teruggekoppeld.
Er is altijd een professional (op de achtergrond) aanwezig bij een denktankbijeenkomst van jongeren zodat er bij moeilijke onderwerpen door de jongeren steun kan worden gevraagd van een professional

Experimenten

Binnen de sociale innovatie werden diverse experimenten uitgevoerd zodat de professionals en jongeren verschillende manieren van betrokkenheid konden ervaren. In afbeelding 3 werd de positie van deze experimenten binnen de sociale innovatie visueel weergegeven.

De SMS-pilot werd ingezet als de proeftuin voor het ontwikkelen van succesvolle manieren om jongeren te betrekken bij onderzoek. Gelijktijdig met ontwikkelen van het onderzoeksprotocol voor de SMS-pilot, is ook gestart met brainstormen over mogelijke aanvullende manieren om jongeren zo goed mogelijk te betrekken bij de sociale innovatie. Techneuten, creatievelingen, ervaringsdeskundigen, onderzoekers, professionals en bovenal jongeren zelf hebben verschillende experimenten bedacht en geformuleerd waarmee de betrokkenheid van jongeren kan worden getest. Deze experimenten werden uitgevoerd tijdens het hele traject van de sociale innovatie. De keuze voor de experimenten werd gezamenlijk gemaakt op het moment dat er een vraagstuk lag wat opgelost moest worden. Een creatief voorstel van een jongere of van een stakeholder werd getoetst bij de andere betrokkenen en gezamenlijk werd gekeken naar de meest passende methode bij een aantal vragen uit de praktijk. Een drietal experimenten zal hier nader worden toegelicht.

Patient journey

Een van de eerste experimenten waarin een jongere betrokken werd is de “patiënt journey”. Dit is een creatieve werkvorm die op een eenvoudige manier de belevingen en emoties van een patiënt/cliënt (in dit geval leerling van school/cliënt van de GGD) inzichtelijk maakt (Kimbell, 2014). Samen met een aantal professionals (artsen/verpleegkundigen/verpleegkundig specialist/onderzoeker) van de GGD en een jongere uit HAVO-5 werd zijn traject rondom de zorg voor zijn welbevinden/mentale stress in kaart gebracht. De ervaring van de jongere stond hierin centraal. Er werd in verhalende vorm besproken hoe deze jongere de aanpak van de professionals heeft ervaren en welke gemiste kansen daarbij werden gezien door de professionals in de begeleiding van deze jongere. Om de resultaten van deze patient journey te delen met andere professionals binnen de GGD en het werkveld is een praatplaat vormgegeven:

case-study

Afbeelding 4: Praatplaat patiënt journey GGD (eigen afbeelding)

Jongerendenktank

Ook het starten van een jongerendenktank was een experiment om de jongeren te betrekken bij de sociale innovatie. Twee jongeren kwamen met het idee voor deze denktank die bestaat uit enkele jongeren die zelf te maken hebben met mentale stress. Ook nemen een aantal ‘ervaringsdeskundige jongeren’, namelijk 20 tot 25-jarigen die net de periode van ‘jongere zijn’ achter de rug hebben deel aan deze denktank. In wisselende samenstelling bestond de denktank uit vijf jongeren in de leeftijd van 12-25 jaar. Zij werden geworven doordat zij op school of bij de GGD bekend waren met mentale druk. Via mond op mondreclame tussen de jongeren sloten ook vrienden of klasgenoten aan. Een uitdrukkelijke wens van alle jongeren was om anoniem te blijven vanwege de gevoeligheid van de onderwerpen. De veiligheid om ook te spreken over eigen ervaringen met depressie, mentale druk of suïcidaliteit was een voorwaarde voor impactvolle gesprekken binnen de denktank. Een onderzoeker was bij de gesprekken aanwezig.

Tevens was er altijd (op de achtergrond) een professional (zoals psycholoog of jeugdarts) aanwezig tijdens bijeenkomsten zodat jongeren hulp of steun konden vragen als zij dit nodig hebben. Er werden soms ook experts (zoals bijvoorbeeld een jongerenwerker) uitgenodigd om de dialoog aan te gaan over verschillende onderwerpen. De activiteiten, geformuleerd door professionals, werden besproken met de jongeren. Helaas was het door COVID-19 (bijna) niet mogelijk om fysiek samen te komen en moest het contact door middel van MS Teams, mail en andere Social Media tot stand komen. Om de duurzaamheid van de betrokkenheid van jongeren te vergroten wordt momenteel onderzocht of de denktank behouden kan blijven en wie hierin de leiding mag nemen. Bekeken wordt of de jongeren of een professional verantwoordelijk hiervoor worden of dat een gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid de voorkeur heeft.  

SMS-pilot (Signalering Mentale Stress)

Als derde is de betrokkenheid van jongeren neergezet in de SMS-Pilot. Alle leerlingen zullen voorafgaand aan de pilotstudie worden gevraagd om een korte vragenlijst in te vullen via een app.

De visie van de (bijna) 750 ondervraagde leerlingen zal doorslaggevend zijn bij een aantal aspecten van dit protocol. Alle stakeholders hebben er mee ingestemd om de analyses van deze enquête te verwerken en met behulp van deze uitkomsten het protocol te optimaliseren. Om het belang van deze betrokkenheid van jongeren aan henzelf uit te leggen is een jonge jeugdarts gevraagd om deze enquête toe te lichten en de jongeren te bedanken voor hun deelname. Dit idee kwam van een van de jongeren die ook de enquête mede heeft vormgegeven. Tijdens brainstormsessies werden stukjes uit het protocol besproken en daarbij gaven jongeren aan op welke punten zij inbreng wilden hebben en hoe de vragen eruit moesten komen te zien (zie onderstaand kader over de YOM-app). Gedurende de uitvoering en tijdens de eindevaluatie van de SMS-pilot zal een tweede en derde keer gevraagd worden hoe zij de (onderzoeks-)activiteiten van de pilot ervaren. De manier waarop dit gedaan zal worden, is afhankelijk van de ervaringen die de jongeren hebben opgedaan met de eerste enquête. Flexibiliteit om de juiste informatie te verkrijgen is hierin van belang. Op basis van de verhalen en meningen van de jongeren zal uiteindelijk besloten worden hoe de activiteiten uit de pilot uiteindelijk een definitieve vorm zullen krijgen

Uitdagingen bij de betrokkenheid van jongeren
Als een probleem met grote urgentie moet worden opgelost, is dat voor veel professionals vaak het startsein om snel te komen met allerlei oplossingen en interventies om het probleem aan te pakken. In die versnelling worden eindgebruikers, jongeren, vaak vergeten mee te nemen. Daarbij is de kans om voorbij te gaan aan de wensen en ervaringen van jongeren aanzienlijk.

 

Uitkomsten
In het hele proces van het betrekken van jongeren hebben wij als projectteam en jongeren veel geleerd, ook wel de ‘lessons learned’ genoemd. Alle kleine en grote verhalen, experimenten en resultaten zorgen voor nieuwe inzichten. In onderstaand hoofdstuk worden de belangrijkste lessons learned gedeeld. Dit betreffen zowel successen als aspecten die minder goed werkten. Bij het formuleren van de geleerde lessen zijn de randvoorwaarden, beschreven vanuit de jongeren en professionals, als belangrijke achtergrond gebruikt (zie tabel 1). Deze randvoorwaarden zijn van groot belang geweest in de gehele sociale innovatie en de lessons learned zijn dan ook voornamelijk hierop gestoeld. Iedere geleerde les wordt toegelicht op basis van een voorbeeld uit de praktijk, ondersteund door literatuur en een praktijkgericht handelingsgestuurd advies. De ervaringen en veranderende visie van de stakeholders zullen in de beschouwing, het volgende hoofdstuk, worden besproken.

Verwarrende terminologie

“Als je met een mens praat in een taal die hij verstaat, gaat het in zijn hoofd. Als je met hem praat in zijn eigen taal, gaat het in zijn hart” (N. Mandela)
Lesson learned: de variatie en verscheidenheid in terminologie heeft verscheidene keren gezorgd voor onduidelijkheid met name in de communicatie tussen de professionals en jongeren. Mentale druk, mentale stress, welbevinden of psychische kwetsbaarheid: het zijn allemaal termen die min of meer over hetzelfde gaan. In de communicatie met verschillende stakeholders en ook met jongeren ontstond nog wel eens verwarring als niet duidelijk was wat de reikwijdte van het beschreven begrip was:

Wij hebben niemand in de klas met echte mentale stress, er heeft niemand een burn-out ofzo” (Tycho, 13 jaar).

Mogelijk hebben hierdoor op meerdere terreinen verkeerde interpretaties van gegevens, aantallen of impact plaatsgevonden. Gaandeweg het proces werd ontdekt dat een goede afbakening van begrippen nodig was om te zorgen voor eenduidige communicatie, zeker ook bij het vormgeven van betrokkenheid van jongeren bij een project/onderzoek. Als de termen niet duidelijk waren, dan kregen de ervaringen/visies van de jongeren een hele andere, onbedoelde, betekenis.
Onderbouwing: Het RIVM (2020) beschrijft in de factsheet over mentale druk bij jongeren dat er in het epidemiologische onderzoek naar mentaal welbevinden veel verschillende termen worden gebruikt. Dit heeft invloed op de interpretatie van de resultaten maar ook op het maatschappelijke debat. Dit kan voor iedere betrokkene zorgen voor een hele andere interpretatie van de gegevens. Begripsverheldering in rapporten, resultaten of gesprekken kunnen deze verwarring voorkomen (NCJ, 2020).

Advies: Voorafgaand aan een gesprek of een bijeenkomst (met jongeren) is het van belang om in gezamenlijkheid vast te stellen wat besproken wordt. Het gaat dan niet zozeer over de inhoud maar wel over de definitie van de gebruikte termen. Verstaan professionals en jongeren hetzelfde onder de gehanteerde begrippen of kan er overeenstemming worden bereikt over de scope van de definities?

Betrokkenheid van start tot finish en terug

“Ga terug naar start (Monopoly)”
Lesson learned: Het betrekken van jongeren voorafgaand aan de SMS-pilot heeft al veel waardevolle uitkomsten en verhalen opgeleverd, zowel voor de opzet van de pilot als over de methodes die gebruikt worden om jongeren te betrekken. Zoals zij zelf ook als belangrijke randvoorwaarde aangaven (zie tabel 1), bleek het heel belangrijk om de betrokkenheid niet alleen te gebruiken bij het inventariseren van wensen en behoeftes van de leerlingen maar ook te richten op de uitvoer en evaluaties. Dit bleek onder andere uit voortschrijdend inzicht tijdens de uitvoer van experimenten. Een plan wat een jongere vooraf bedachten bleek achteraf toch niet als prettig ervaren. Door de leerlingen ook te betrekken tijdens de uitvoer en evaluaties konden deze wensen worden bijgesteld en worden aangepast.
Onderbouwing: Een mooi voorbeeld van betrokkenheid in het gehele proces beschrijft de NASA (Coley, Seyed Alavi, Maynard  & Chudoba, 2018). Het was een hele expeditie om de eerste reis naar de maan te plannen. Dit was een weg vol vallen en opstaan. De NASA beschrijft in een Amerikaanse case study dat alle lessen voorafgaand aan de missie van Armstrong naar de maan net zoveel waarde hebben gehad als het daadwerkelijke bezoek aan de maan. De ervaringen van de astronauten die meededen aan alle experimenten en proefvluchten hebben waarschijnlijk net zoveel impact gehad als de ervaring van Armstrong zelf. Daarnaast was trial & error/vallen & opstaan een belangrijke filosofie van het project van NASA. Ook diverse Scandinavische studies beschrijven dat in participatief onderzoek het een essentieel onderdeel is om de doelgroep te betrekken bij alle fases: de definitie van het probleem, het formuleren en analyseren van de resultaten (Svensson et al, 2004).
Advies: Het inwinnen van inzichten over de wensen en behoeftes van jongeren aangaande onderwerpen en de opzet van wetenschappelijk onderzoek, activiteiten of projecten is een belangrijke eerste stap in participatief actieonderzoek. Het verdient daarnaast de aanbeveling om evenveel aandacht te besteden aan de visie en ervaringen van de betrokken jongeren tijdens de uitvoer en evaluaties. Door de veranderende inzichten van de doelgroep tijdens de belevingen van bijvoorbeeld een wetenschappelijke studie, kunnen zij door betrokkenheid bij evaluaties meedenken over de uiteindelijke implementatie of vormgeving van het onderzochte prototype of experiment.

Creativiteit maakt tongen los

“A ship is always safe at shore but that’s not what they’re built for” (A. Einstein)

Lesson learned: In de communicatie met de betrokken leerlingen waren een aantal zaken op het gebied van creativiteit belangrijk:
– Een grote mate van interactie tijdens bijeenkomsten over de visie van de betrokken jongeren heeft ervoor gezorgd dat leerlingen meer genegen waren ervaringen en ideeën te delen. Eenzijdige vragen leverden beperktere informatie op.

– Het gebruik van storytelling zorgden voor een groter effect doordat de geïnformeerden het gevoel hadden het henzelf overkwam.
– Praatplaten/tekeningen/aansprekende taal maakten het leuker en gemakkelijker om jongeren aan het praten te krijgen. Zo had bijvoorbeeld iedere bijeenkomst of afspraak met een jongere een spreekwoord of gezegde als thema, dit bleek effectief om de gesprekspartners te inspireren om te vertellen en het gesprek op gang te brengen.

Ook werden praatplaten van het NCJ of GGD gebruikt om ervaringen uit te wisselen en met de creativiteit van deze tekeningetjes de betrokkenen te inspireren om visies te delen.

Onderbouwing: Inzetten op eenzijdige methodes zonder interactie tussen professionals en de doelgroep levert weinig informatie op, zo beschrijven Svennson et al in 2002. Zij zetten in op een variatie aan werkvormen en nemen het gebruik van ICT hierin mee. Apps of online middelen zoals Miro, Padlet, Kahoot en de Mentimeter worden meer en meer gebruikt bij het verzamelen van de visie van een doelgroep (Gokbulut, 2020). Ook zijn allerlei (creatieve) methodes beschreven die storytelling mogelijk maken. Zowel Lucy Kimbell (2014) als Lewrick, Link & Leifer (2020) noemen storytelling als een belangrijke methode om (complexe) onderwerpen bespreekbaar te maken.


Advies:

Het gebruik van praatplaten/spreekwoorden of ander beeldmateriaal zorgt voor een creatieve opstart van een bijeenkomst of gesprek. Dit geeft houvast/inspiratie voor onderwerpen van gesprekken met de deelnemers, de verhalen komen dan vanzelf. Interactie en het gebruik van creatieve werkvormen, ondersteund voor digitale middelen zijn hierbij belangrijke ingrediënten voor een succesvolle bijeenkomst of gesprek. Daarnaast kan het gebruik van verhalen (narratives) in het delen van de resultaten zorgen voor een grotere impact. Deze verhalen kunnen in evaluaties en gesprekken een belangrijke rol spelen. Hierbij is het wel van belang dat deze narratives pakkend en aantrekkelijk geschreven zijn zodat ze de aandacht trekken en vasthouden.

Wetenschap + ervaring = 3
“Two roads diverged in a wood, and I, I took the one less travelled by, and that has made all the difference” (Robert Frost)
Lesson learned: Tijdens de sociale innovatie bleken waardevolle ideeën en ervaringen te komen vanuit een combinatie van methodes.

Wetenschappelijk onderzoek echter bleek ook nodig om de ervaringen en ideeën te ondersteunen. Om een deel van de professionals mee te krijgen in de opgedane, gecreëerde kennis waren alleen verhalen niet genoeg. Er was toch een wens tot het ondersteunen van de verhalen met cijfermatige resultaten van onderzoek. Hiervoor is bij de SMS-pilot ook ingezet op het verzamelen van ervaringen en de visie van jongeren door middel van een enquête. Hieruit kunnen analyses worden verricht die de verhalen van jongeren ondersteunen. De YOM-app (zie kader op blz. 11) is hiervoor een toepasselijke tool gebleken.

Onderbouwing: Niet alleen in wetenschappelijk onderzoek kan een verhaal meer impact hebben dan cijfers of bijvoorbeeld een lijst met afgevinkte criteria. Zo onderschrijft jeugdpsychiater Robert Vermeiren tijdens zijn optreden in Zomergasten (VPRO, 1 augustus 2021) dat het verhaal en de ervaringen van een kind/jongere bij een behandeling essentieel is. Een DSM-diagnose, met criteria, is noodzakelijk voor de snelle communicatie met andere hulpverleners maar zonder het verhaal (een beschrijvende diagnose) kan geen optimale behandeling worden gegeven voor mentale problematiek bij jongeren. Hij refereert hier ook aan het feit dat een combinatie van verhalen en cijfers (criteria voor een diagnose) zorgen voor een optimale kennis over de situatie (Vermeiren, 2021). Bij het betrekken van jongeren hebben wij hetzelfde ervaren.


Advies: Inzetten op een combinatie van wetenschappelijke data en het gebruiken van ervaringen en meningen geeft rijke informatie over een onderwerp en zorgt voor een groeiende nieuwsgierigheid over betrokkenheid van zowel professionals als jongeren. Cijfermatige analyses over de ervaringen van jongeren (zoals bij de SMS-pilot) zijn soms nodig om sommige professionals mee te nemen in de waarde van betrokkenheid van jongeren. Door dit te combineren met verhalen zal de interesse voor de waarde van betrokkenheid groeien.

Factory of wishes

“Be the change you wish to see in the world (M. Gandhi)”

Lesson learned: Jongeren beschreven het gevoel dat hun maatschappelijke interesse onderschat werd. De interesse om betrokken te zijn bij maatschappelijke thema’s bleek groter dan bij praktische zaken zoals de kleuren van een gymlokaal. Jongeren kunnen goed filosoferen over hoe zij hun toekomst zouden willen zien. Het uitdagen van gedachtes om een ideale wereld te schetsen over hoe de aanpak van mentale stress eruit moet zien vonden alle deelnemers erg inspirerend. De stakeholders kregen door verschillende kleine en grotere experimenten ook steeds meer grip op hoe zij de verhalen en ervaringen van de jongeren konden gebruiken. Vooraf gaven experts/ stakeholders aan dat de betrokkenheid van jongeren begrensd moest zijn, niet bij alles was de mening van jongeren gewenst. Door het experimenteren echter werd de erkenning voor betrokkenheid steeds groter.

Onderbouwing: Coghlan, & Brydon-Miller (2014) beschrijven een experiment uit de visserij uit 1989-1996. Een groep vissers uit een fabriek in Mexico wordt betrokken bij vernieuwingen in deze organisatie. Er wordt een “Factory of wishes” opgericht waarin onderzoekers samen met vissers gezamenlijk hun gedachten kunnen laten gaan over een utopische toekomt op de werkvloer. Experimenten over methodes, producten en de organisatiestructuur werden uitgevoerd. Ook hierbij was de conclusie dat de gecreëerde kennis niet alleen afkomstig is van de wetenschap maar vooral ook van de ervaringen van de vissers op het werk en in het dagelijks leven. 


Advies: Het laten filosoferen van jongeren over hoe de toekomst er uit zou zien als het gaat om mentaal welbevinden is een goede manier om jongeren hun visie uit te laten spreken. De wensfabriek zou bijvoorbeeld een mooie titel kunnen zijn voor een deelproject waarin jongeren de volledige vrijheid krijgen om te bedenken hoe een project er uit zou moeten zien. Door het noemen van deze term “Factory of wishes” ontstonden er meer creatieve termen voor andere projecten en onderwerpen. Zo ontstonden de termen ‘science cafe’ (als variatie op de jongerendenktank; een plek voor jongeren waar zij mee kunnen denken over wetenschappelijk onderzoek, en de ‘kick-society’ (een plek waar jongeren tegen een muur kunnen schoppen om frustraties kwijt te kunnen).  Het inbrengen van ervaringen en het geven van inspirerende titels aan projecten, zorgt dan voor het creëren van enthousiasme om deel te nemen en te filosoferen over de toekomst.

Beschouwing

Hybride onderzoek

Deze sociale innovatie kende een zogenaamd hybride onderzoeksmodel. Er werd niet enkel gebruikt gemaakt van klassieke methodes of van creatieve, innovatieve onderzoeksmethodes. De kracht van deze innovatie zat in de combinatie van beide methodes.  Er was met een aantal stakeholders continu de dialoog over wetenschapsopvatting, ook als het gaat om de betrokkenheid van jongeren:


  Tekstvak: “Maar hoeveel jongeren willen dan thuis de vragenlijst afnemen, is dat 50% of veel meer? Ik wil wel graag de aantallen weten om te kunnen zien of het wel de meerderheid is die wat wil” (Expert; citaat uit evaluatiebijeenkomst)

Om aan deze vraag tegemoet te komen is in een aantal experimenten de methode om jongeren te betrekken kwantitatief opgezet. Hier parallel aan bleek echter goed het proces van collectief leren plaats te kunnen vinden. Door middel van andere methodes, zoals bijvoorbeeld de gesprekken met praatplaten/de patient journey, worden op een andere manier ervaringen en verhalen opgehaald om deze later te delen met de stakeholders. 

Door deze hybride manier van werken konden alle geïnteresseerden, stakeholders en jongeren aanhaken en gevoed worden met de kennis en ervaring waar zij zich in konden vinden.
De dialoog over de opvatting van wetenschap en de waarde van innovatieve onderzoeksmethodes, is gedurende het hele proces aanwezig geweest. Duidelijke uitleg en voorbeelden waren wel effectief in het meenemen van de betrokkenen in de experimenten waarbij jongeren een grote mate van betrokkenheid hadden.

Stakeholders raakten gaandeweg het proces meer en meer geïnteresseerd in de uitkomsten van de gesprekken met jongeren en de resultaten die dat oplevert:

 
  Tekstvak: “Ik zie namelijk inmiddels dat we veel te veel over leerlingen (en over ouders vaak ook trouwens) praten dan dat we met ze praten” (Stakeholder; citaat uit evaluatiebijeenkomst)

Het constant delen van de opgedane kennis in dialoog met de stakeholders en jongeren, gedurende dit hele proces, was een van de meest effectieve methodes om steeds meer inzicht te creëren en ook te leren van de experimenten die wel werkten, maar vooral ook van de dingen die niet werkten. Met deze dialogische validiteit werd de kwaliteit van het onderzoek beduidend vergroot. Het is hierbij goed om rekening te houden met het integreren van de theoretische kennis in de praktijk. Dit werd gedaan door regelmatig met de stakeholders uit het voorliggend werkveld te overleggen en hierbij ook kritisch te reflecteren op de opgedane kennis. Bij de evaluaties en kritische reflecties werden steeds meer ervaringen van jongeren, door middel van storytelling, meegenomen in de ontwikkelde kennis.

Ethiek

Gesprekken voeren over mentale druk, jongeren vragen naar ervaringen over problematiek die zij op dit gebied ervaren en ook volwassen stakeholders vragen stellen over dit onderwerp kan een trigger zijn voor het ontstaan van nare gevoelens of uitingen van mentale stress. Mentale druk is een maatschappelijk sensitief onderwerp, aspecten als depressie, suïcidaliteit en pesten kunnen bij gesprekspartners veel los maken. Het is in de gehele sociale innovatie een belangrijk gespreksonderwerp is geweest om aandacht te hebben voor mogelijke beladenheid van het onderwerp. Dit vooraf bespreekbaar maken, werd als zeer prettig ervaren door alle betrokkenen. Ook het noemen van kanalen waar hulp gezocht kon worden is hierbij meegenomen (bijvoorbeeld de Kindertelefoon, Stichting Korrelatie of een vertrouwenspersoon van de werkgever/school).  Al in de onderwerpskeuze werd ethiek in de overwegingen meegenomen: Roept dit onderwerp niet te veel weerstand op? Kan je jongeren laten meedenken als het gaat over zulke zware thema’s? Experts op het gebied van ethiek zijn benaderd en ondersteunden onze gedachte:

Suïcide en depressie zijn maatschappelijke thema’s die ook onder jongeren al vaak besproken worden. Het zou niet goed zijn om er niet over te praten. Je kan ze beter meenemen dan dat je het negeert” (expert wetenschappelijk onderzoek; citaat uit vormgeving proeftuin).

Ook gedurende het hele proces, bijvoorbeeld tijdens evaluaties, werd geregeld aandacht besteed aan eventuele ethische dilemma’s. Zo kwam ter sprake hoever de betrokkenheid van ouders moet verlopen als het gaat om problematiek van hun kind. Mogen jongeren kiezen of hun ouders bij een gesprek over mentale problemen aanwezig zijn of niet? Is het verantwoord dan jongeren die keuze maken? Of moeten de professionals een ouder inschakelen omdat de leerling minderjarig is? Kunnen wij de jongeren wel vragen wat zij willen als het gaat over inlichten van ouders? Er zijn diverse bronnen die de rechten van het kind, ook over betrokkenheid van ouders, beschrijven (KNMG, 2021). Als ouder heb je tot het zestiende levensjaar nog ‘wat te zeggen’ over het kind, maar wel met instemming van het kind. Boven die leeftijd heeft het kind de eerste en belangrijkste stem. Het is hierbij wel goed om op te merken dat het soms wel heel goed kan zijn om ouders van jongeren boven de zestien, met toestemming van de jongere te betrekken. Somberheid kan zorgen voor terugtrekgedrag van een jongere en een situatie waarin een jongere niets wil, is het dan niet van belang een jongere wel te stimuleren ouders te betrekken? Dit is een vraagstuk geweest wat regelmatig ter sprake kwam. De gedachte om de wens van de jongeren te volgen was wel overheersend. Hierbij is vervolgens, op advies van 113-suicidepreventie, een notitie gemaakt:

 

Het kan zijn dat een volwassene een andere keuze maakt en wel jouw ouders gaat informeren. Dit kan komen omdat wij ons erg zorgen over jou maken. We zullen dit wel altijd vooraf met jou bespreken” 

 

 
 Tekstvak: “Het kan zijn dat een volwassene een andere keuze maakt en wel jouw ouders gaat informeren. Dit kan komen omdat wij ons erg zorgen over jou maken. We zullen dit wel altijd vooraf met jou bespreken”

De impact van de uitkomsten op het systeem

Het opdoen van nieuwe kennis en het nadenken over de rol van professionals/experts ten opzichte van jongeren zorgde voor het inzicht dat verandering nodig was. Met kleine experimenten werd voor veel stakeholders steeds duidelijker dat de input van jongeren van grote waarde kan zijn voor het duurzaam veranderen van hoe het systeem nu is vormgegeven. Dit wordt ook wel katalyserende validiteit genoemd, dit is steeds meegenomen als belangrijk kwaliteitscriterium in de evaluaties.

Ook de geleerde lessen en experimenten hebben impact gehad op verschillende lagen binnen het gevormde groep stakeholders. Op individueel niveau kreeg een aantal stakeholders steeds meer het besef dat de visie van jongeren niet weggelaten zou kunnen worden. Dit werd al gemerkt in individuele gesprekken met een stakeholder die een simpele vraag stelde, echter wel een vraag die anderhalf jaar geleden niet gesteld zou zijn:

Ook op groepsniveau, bijvoorbeeld binnen de meedenkende groep jongeren, ontstond steeds vaker een dialoog over het meedenken. Jongeren durfden steeds meer in groepsverband ook uit te spreken dat hun visie en maatschappelijke betrokkenheid groter was dan dat volwassenen denken. In vergaderingen met diverse stakeholders was ook een verschuiving in aandacht zichtbaar. Toch was in dit systeem ook nog wel twijfel. Hoe ver moet die betrokkenheid gaan? Welke onderwerpen zijn relevant om met jongeren te bespreken en welke niet? Terechte vragen die in het vervolg van deze sociale innovatie een belangrijke rol zullen gaan spelen. Ook de waarde en het nut van feedback geven was daarbij een terugkerend onderwerp van gesprek, gevoed door wens om jongeren te betrekken. De landelijke trend om over alles feedback te vragen heeft ook wel gezorgd voor een kritische blik op deze sociale innovatie. De mooie uitkomsten en eerste stappen naar steeds meer betrokkenheid zijn op lokaal niveau zichtbaar. De kritische noot over de veelvuldigheid aan feedbackvragen op zinnige en onzinnige momenten is een belangrijk aandachtspunt om mee te nemen in het vervolg.

Eerste activiteiten richting een transitie

Om amplitie te bereiken moeten nog veel stappen worden gezet, zo bleek ook wel tijdens deze sociale innovatie. Urgente, actuele problemen zoals het ontbreken van effectieve signalering van mentale druk moeten eerst worden aangepakt als onderdeel van het toewerken naar het bevorderen van jongeren die mentaal gezond opgroeien. Betrokkenheid van jongeren is van essentieel belang om amplitie te kunnen bereiken. In de afgelopen twee jaar zijn de eerste experimenten uitgevoerd om jongeren ook eigenaarschap te geven binnen een sociale innovatie gericht op een gezonde mentale jeugd. Wij zijn als projectteam samen met jongeren aan de slag gegaan om hen deelgenoot te laten worden van deze veranderde aanpak. We zijn er nog lang niet, nog lang niet iedereen is overtuigd van het nut en de noodzaak van de ervaringen van jongeren als centraal punt binnen het opzetten, uitvoeren en evalueren van onderzoek en activiteiten. Waar we naar toe moeten is een transitie waarin jongeren mede-eigenaar zijn van de bevordering van het opgroeien in psychische gezondheid.

De activiteiten die uitgevoerd zijn hebben wel grote impact gehad. De verhalen van de jongeren grepen aan en zetten de professionals aan het denken. Voorwaardelijk voor deze steeds groter wordende betrokkenheid was echter wel een kartrekker, een lobbyist voor deze inbreng van jongeren.

Een belangrijke les die er nu nog ligt, is hoe eigenaarschap kan worden gecreëerd bij de professionals en bij de jongeren. Dit is belangrijk zodat deze ervaringen van jongeren meegenomen blijven worden als de kartrekker verdwijnt. Durven de ‘achterblijvers’ te vernieuwen om uiteindelijk richting de amplitie van het versterken van het welbevinden van de jongeren te gaan? Die vraag zal de komende tijd beantwoord gaan worden door de groep stakeholders en jongeren. Van belang is het dat de activiteiten zijn vormgegeven, mensen zijn geïnspireerd geraakt, weten wat er allemaal bereikt is en zijn enthousiast over de voortzetting van dit project. Dat zijn hele waardevolle resultaten en daarmee is er goede hoop dat er straks nog veel grotere stappen gezet kunnen gaan worden.

Conclusie

In deze case study is antwoord gegeven op de vraag hoe jongeren betrokken kunnen worden bij het opzetten, uitvoeren en evalueren van onderzoek gericht op mentale stress bij jongeren op het voortgezet onderwijs. De jeugdgezondheidszorg en het onderwijs staan gezamenlijk nog aan het begin van de transitie richting een mentaal gezonde jeugd in 2040 maar hebben met deze opstart van de sociale innovatie al de eerste succesvolle activiteiten ingericht.

Met deze eerste experimenten zijn wij dichter bij de wensen van de jongeren gekomen. Steeds meer jongeren raakten betrokken en wilden meewerken. Ook werden de professionals met voorzichtige stappen steeds enthousiaster over de input en ervaringen van jongeren. Amplitie voor jongeren betekent echter ook actie voor stakeholders. Hoe de stakeholders werken heeft een directe impact op de mate van betrokkenheid van jongeren. Het blijft dus van belang dat er collectief wordt samengewerkt en het punt betrokkenheid van jongeren niet alleen een vast agendapunt wordt binnen de opzet, uitvoer en evaluatie van projecten maar dat het ingebed raakt in de werkwijze van het werkveld en onderzoekers. In onderstaande tabel zijn de geleerde lessen, samengevat, weergegeven. Deze kunnen bijdragen aan de transitie waarbij de jongeren zelf een grote mate van betrokkenheid hebben.

Tabel 2: Samenvatting geleerde lessen

Geleerde les
Verwarrende terminologie:
Het gebruik van veel verschillende termen zorgt bij jongeren en professionals voor verwarring. Hierdoor was de gevoelde urgentie bij enkele professionals om jongeren te betrekken ook lager.
Diversiteit doelgroep
Eenzelfde tyoe jongere nam zelf het initiatief tot betrokkenheid. Belangrijk voor variatie aan verhalen en ervaringen is om een diverse doelgroep (gelsacht, leeftijd, achtergrond) te betrekken. Hiermee ontwikel je de rijkste kennis.
Betrokkenheid van start tot finish en weer terug
Vaak werden jongeren alleen bij een behoefte inventarisatie betrokken. Dit was heel waardevol. Echter, door de informatie die wordt opgehaald tijdens de uitvoer en evaluatie van een project kon een project worden aangepast en bijgesteld met latere ervaringen.
Creativiteit maakt tongen los
Het gebruik van praatplaten, spreekwoorden, creatieve werkvormen (zoals storytelling) ondersteund door ICT gaf een goede basis om jongeren te laten praten over kennis en ervaringen.
Wetenschap + ervaring = 3
De inzet van een combinatie van wetenschap en ervaringen van stakeholders/jongeren zorgde voor een collectieve inzet voor betrokkenheid.
Factory of wishes
Jongeren laten dromen over wat zij zouden willen, gecombineerd met aansprekende titels van projecten zorgde voor enthousiasme, nieuwsgierigheid en de wil om mee te doen.

De betrokkenheid van jongeren dient dus als belangrijke pijler ingebed te worden binnen de vormgeving, uitvoer en evaluatie van projecten, onderzoeken en activiteiten als je écht wil weten hoe het met jongeren gaat.

Ben jij op zoek naar hulp bij het schrijven van een case study?

×